Beste mevrouw Krol – de Jong,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen ex artikel 31 van het Regelement van Orde over ‘uitvoering van de Wmo’ d.d. 17-10-2023.

1.       Huishoudelijke hulp

Voor het verkrijgen van een indicatie worden soms inwoners doorgestuurd naar een fysiotherapeut om inzicht te krijgen in wat men wel of niet zelf nog kan.

Dit betreft steeds meer mensen op hoge leeftijd. Hieraan zijn kosten verbonden.

Natuurlijk is het goed om te kijken naar de zelfredzaamheid van inwoners, maar waar ligt hier de grens? Vraag: Kunt u ons nader informeren over de criteria die hierbij worden gehanteerd?

Antwoord:

Als een inwoner een nieuwe vraag indient voor huishoudelijke hulp, een scootmobiel, een driewielfiets of een traplift wordt hij/zij aangemeld bij Powerful Ageing (PA). De beoordeling van de specialist (fysiotherapeut) wordt gebruikt in het onderzoek, om zo tot de best mogelijke oplossing van de hulpvraag te komen. Powerful Ageing heeft als doel om krachtig oud te worden, zo optimaal mogelijk fysiek te functioneren en het verhogen van kwaliteit van leven.

Het is niet meer voor iedereen haalbaar om aan PA mee te doen. Om een goede selectie te maken, gebruiken wij bij de toegang exclusie criteria. Een inwoner moet bijvoorbeeld ouder dan 60 jaar zijn. Als een inwoner een acute aandoening heeft, revalideert, in de terminale fase van een aandoening zit of een centraal neurologische aandoening heeft wordt hij/zij uitgesloten. Het is ook van belang dat de inwoner veilig kan sporten in een groep. Daarna beoordeelt Powerful Ageing of iemand deel kan nemen aan de interventie zelf. Het advies van de Powerful Ageing specialist laat zien wat iemand nog wel kan en op welke vlakken zelfredzaamheid nog wel mogelijk is. Tenslotte blijft de deelname aan PA vrijwillig.

2.       Hulpmiddelen traplift

Als men als gevolg van een lichamelijke aandoening moet revalideren voor men naar huis kan is het fijn als er bij thuiskomst reeds de nodige aanpassingen zijn gedaan. In de praktijk kunnen die aanpassingen pas worden aangevraagd/gedaan als men weer thuis is. Dit betekent dat men eerst thuis andere maatregelen moet treffen alvorens er bijvoorbeeld een traplift wordt toegekend.

Vraag: Is het mogelijk om hierbij anticiperen op te treden?

Antwoord:

Vaak wordt gedurende of aan het eind van een revalidatie periode pas duidelijk welke beperkingen blijvend en langdurig zijn. Of waar nog verbetering mogelijk is door revalidatie. Vanuit de Wmo moeten wij zorgvuldig onderzoek doen naar de situatie van de inwoner. Hier hebben wij zes weken de tijd voor. Het is namelijk van belang om goed vast te stellen dat wij een passende oplossing bieden die het herstel niet tegen werkt. Soms kan uiteindelijk ook blijken dat er iets anders nodig is, dan bijvoorbeeld een traplift. Dit kan gedurende een revalidatie traject niet altijd goed vastgesteld worden. Uiteraard proberen wij zo snel en goed mogelijk op vragen in te spelen en denken wij mee in de situatie van de inwoner.

Tenslotte is het vaak zo dat cliënten gedurende de revalidatie en kort daarna nog recht hebben op hulpmiddelen uit de Zorgverzekeringswet. Als deze periode om is en blijkt dat er nog steeds een noodzaak is voor ondersteuning, kan een voorziening op grond van de Wmo verstrekt worden.

3.       Vervoer

Er is een mogelijkheid om vervoer van en naar een ziekenhuis of andere locaties te regelen met de Griffioen bus. Men kan hiervan alleen gebruik maken als men hier lid van wordt voor een tientje per jaar. De kosten voor vervoer komen hier nog overheen. Het is goedkoper dan een gewone taxi, maar niet gratis.

Een rit van Wolvega naar het ziekenhuis in Meppel kost ongeveer 60 euro.

Als men bij het loket een aanvraag doet voor taxivergoeding wordt men doorgestuurd naar de Griffioen bus. In de Gemeente Heerenveen kan men gebruik maken van een zgn. taxikaart. Hiermee kan men gebruik maken van de reguliere taxidiensten tegen een gereduceerd tarief met een maximum aantal kilometers. Vraag: Kunt u ons nader informeren over wijze waarop dit in Weststellingwerf geregeld wordt?

Antwoord:

Net als bij andere maatwerkvoorzieningen doen wij bij een vervoersbehoefte onderzoek naar de situatie van de inwoner. Eerst wordt gekeken naar wat iemand zelf nog kan, op eigen kracht. Is iemand bijvoorbeeld nog in staat om zelfstandig met het OV te gaan? Daarna wordt onderzocht in hoeverre het sociale netwerk en de omgeving iets kunnen betekenen. Als dit niet voldoende blijkt te zijn verwijzen wij eerst naar voorliggende voorzieningen zoals taxivervoer via de Zorgverzekeringswet, de Griffioenbus of de Buurtauto in Noordwolde. In sommige gevallen bieden ook voorliggende voorzieningen niet de uitkomst en indiceren wij Wmo taxi vervoer. Hiervoor hebben wij twee kilometerpakketten (750 en 1750 km per jaar). Afhankelijk van de vervoersbehoefte kan het kleine of het grote pakket geïndiceerd worden.

Daarnaast hebben wij Valys voor bovenregionaal vervoer waar inwoners naar verwezen worden. In sommige gevallen liggen ziekenhuizen verder weg (meer dan 25 kilometer rondom de woonplek). Dan is er ook de mogelijkheid om van Valys gebruik te maken

4.       Maatwerk

  1. Kunt u ons nader informeren over hoe strict de WMO verordeningen gevolgd worden?
    1. Kunt u ons nader informeren over de frequentie waarbij een maatwerkvoorziening wordt getroffen?

Antwoord 4a:

In de uitvoering nemen wij altijd de inwoner en zijn/haar situatie als uitgangspunt. De Wmo 2015 is een raamwet die richting geeft aan ons werk. Hierin staat bijvoorbeeld dat wij moeten kijken naar de persoon, zijn/haar mogelijkheden en wensen, de omgeving, voorliggende voorzieningen enzovoort. Met de verordening geeft de Raad ons kaders waarbinnen wij ons lokaal kunnen bewegen. Soms hebben we ook met bijzondere situaties te maken die om andere oplossingen vragen. In dat geval doen wij een beroep op de hardheidsclausule. Hierdoor leveren we voor elke inwoner maatwerk.

Inwoners krijgen uiteindelijk, vanuit de doelstellingen van de Wmo 2015, het minimale wat zij nodig hebben om in voldoende mate deel ten nemen aan de samenleving en om te kunnen participeren.

Antwoord 4b:

Per mail is gevraagd om verheldering van vraag 4b. Mevrouw Krol – de Jong heeft aangegeven graag inzicht te willen in het aantal indicaties per maatwerkvoorziening. Hieronder wordt een opsomming gegeven van de maatwerkvoorzieningen die wij verstrekken en het aantal lopende indicaties (peildatum juli 2023). Het gaat dus om de hoeveelheid maatwerkvoorzieningen en niet om unieke cliënten. Een cliënt kan namelijk meerdere maatwerkvoorzieningen hebben.

  • Huishoudelijke hulp:                                                     761 indicaties
  • Individuele begeleiding:                                                 201 indicaties
  • Individuele begeleiding Plus:                                         43 indicaties
  • Dagbesteding:                                                              88 indicaties
  • Dagbesteding Plus:                                                      < 10 indicaties
  • Vervoer van/naar dagbesteding (regulier + plus):            ongeveer 70 indicaties
  • Vervoersvoorzieningen:                                                 182 indicaties

Wij nemen aan u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Weststellingwerf, de secretaris,    de burgemeester,

Categorieën: Nieuws