Rond 19.00 uur verzamelden belangstellenden zich bij het verzetsmonument aan de Stadburen nabij de spoorwegovergang.

Het monument bij de spoorwegovergang is opgericht ter nagedachtenis aan drie mannen uit de strafgevangenis van Leeuwarden, die op 12 oktober 1944 bij de spoorwegovergang door de bezetter zijn geëxecuteerd.
De fusillade was een represaille voor een sabotagedaad van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. De verzetsmensen hadden diezelfde dag geprobeerd op deze plaats een trein te laten ontsporen door de rails los te schroeven. Om een voorbeeld te stellen, kreeg het hoofd van de SS, Funk te Wolvega, opdracht om drie gevangen uit Leeuwarden bij de spoorbaan neer te schieten.

De namen van de drie slachtoffers zijn:

De 56-jarige Roelof Algra uit Rinsumageest,
de 21-jarige Joodse jongen Marcel Leiser uit Gouda
en de 33-jarige Nicolaas Veltman uit Irnsum.

Bij de aanwezigen was ook Paul Denekamp uit Amsterdam, achterneef van Marcel Leiser. Hij was hier voor de achttiende keer. Hij legde een bloemstuk neer, net als een lid van de familie Sybrandi, waar Leiser tot zijn arrestatie was ondergedoken. Sinds 1981, toen het monument werd geplaatst, is er altijd iemand van de familie Sybrandi aanwezig. Lammert Baas legde een krans namens het verzet, Ymie Piek Grijpstra deed de kranslegging namens plaatselijk belang en wethouder Den Hartigh legde de krans namens de gemeente Weststellingwerf. Het monument is geadopteerd door basisschool De Lamer. Scholieren van De Lamer en De Striepe legden bloemen. Daarnaast lazen de leerlingen Roan Heida, Lisa Hoekstra, Nathalie Stienstra, Josefien Tadema ook gedichten voor maar Lisa Hoekstra, Roan Heida, Polina Miahkykh (uit de Oekraïne) Nathalie Stienstra, Emma van der Tol, Josefien Tadema en Emma van der Tol gedichten voor. Tijdens de herdenking blies Thijmen Krikke ‘The Last Post’ .

Leven met oorlog

Heidi Den Hartigh sprak op 4 mei bij deze Dodenherdenking in Nijeholtwolde. Het thema van de nationale herdenking was dit jaar “”Leven met oorlog”.

Onderstaand de toespraak die Heidi in dit kader hield:

Goedenavond

Wat mooi dat u hier allen vanavond aanwezig bent bij dit monument, bij deze zwerfkei.

Vandaag herdenken wij alle burgers en militairen die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord. Tijdens de Tweede Wereldoorlog of tijdens de koloniale oorlog in Indonesië. Of in oorlogssituaties en bij vredesoperaties daarna. 

De Dodenherdenking is meer dan alleen een kranslegging en twee minuten stilte. Elk jaar staan we opnieuw stil bij de vragen: “Wat is herdenken eigenlijk? En waarom doen we dit elk jaar opnieuw?”

Dit jaar is het landelijke thema van de Nationale Herdenking: “ Leven met oorlog”. Het gaat ons voorstellingsvermogen te boven wat het betekent om te leven met oorlog. Al hoeven we daarvoor helaas niet terug te gaan in de geschiedenis. Onze nieuwe land-, en dorpsgenoten uit de Oekraïne of andere oorlogsgebieden kunnen ons vertellen hoe zij dat hebben beleefd. En nog steeds beleven..

Oorlog gaat niet uit een mens. Tijd heelt ook niet alle wonden. Maakt ze hooguit minder zichtbaar. De wonden blijven en worden doorgegeven aan de volgende generaties.

Mijn vader was 14 toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Mijn moeder 8. Zij hebben van dichtbij meegemaakt wat oorlog met een mens doet. Mijn moeder werd door vele angsten geplaagd en leidde een neurotisch leven. Dat – naast het grote litteken op haar been veroorzaakt door een granaatscherf inslag – tekende haar leven met oorlog.

Mijn vader heeft zijn leven lang een diepe haat gekoesterd voor mannen in uniform. Tijdens vakanties werden steevast militaire begraafplaatsen bezocht. Enorme groene velden vol met witte kruizen. Zwijgend liepen mijn ouders samen met mijn oma over de begraafplaats. Lazen de namen, de leeftijden en waar de gevallene vandaan kwam.

Als klein kind vond ik deze bezoekjes lastig. De velden waren zo groot, mijn ouders en oma zichtbaar van slag. Als ik aangaf dat ik weg wilde werd mijn moeder boos op me, en noemde ze me ondankbaar. Deze mensen hadden hun leven gegeven voor mijn vrijheid en dat mocht ik nooit, maar dan ook nooit vergeten. Daar moest ik hen mijn leven lang dankbaar voor zijn en eren.

En dat doe ik dan ook.

De verhalen van onze ouders, grootouders, andere overlevenden of vluchtelingen doen ons beseffen dat leven met oorlog een onmenselijk zwaar lot is. Rouwen en verdriet hebben geen houdbaarheidsdatum. Er is geen maximale termijn waarna het rouwen of verdriet over is. En niemand kan voor een ander die termijn bepalen.

Aan de vooravond van 5 mei – wanneer we stil staan bij onze vrijheid en deze uitbundig mogen vieren –  is het goed een ogenblik stil te staan. Om weer helder voor ogen te hebben en te realiseren wie ons die vrijheid teruggaven.

Het is goed voor ogen te hebben dat velen – ook na 1945 –  zich hebben ingezet voor de vrijheid van anderen en dat soms ook met hun leven hebben betaald. En dat nog steeds mensen zich inzetten voor fundamentele vrijheden.

Leven met oorlog: oorlog gaat nooit uit een mens.

Ik dank u voor uw aandacht.

Categorieën: Nieuws